Sinds de overdracht van zorgtaken van het Rijk naar gemeenten een feit is, bulkt het van de problemen in de jeugdzorg. Cliënten en hun ouders weten bijvoorbeeld niet goed waar ze met hun zorgvraag terecht kunnen. Bovendien is de doorverwijzing naar de juiste hulp niet altijd op orde. Zes cliëntenorganisaties zagen de problemen aankomen en richtten daarom aan het begin van dit jaar de Monitor Transitie Jeugd (MTJ) op, waar mensen hun problemen met de jeugdzorg kunnen melden. Jelke Martina-Doodkorte, projectleider bij MJT, vertelt: “De voordelen van de transitie zien we nog onvoldoende.”
Nieuwsberichten over problemen in de jeugdzorg volgen elkaar in hoog tempo op. Sinds 1 januari 2015 is niet het Rijk maar de gemeente verantwoordelijk en dat zorgt voor de nodige moeilijkheden. Het zijn geen kinderziektes, maar serieuze obstakels die waarschijnlijk nog wel even voortduren. “Ik zie nog niet het licht aan het einde van de tunnel”, zegt de 35-jarige Martina-Doodkorte. Ze is als projectleider verbonden aan de MJT, een samenwerkingsverband tussen cliëntenorganisaties Ieder(in), Landelijk Platform GGz, LOC, MEE Nederland, Zorgbelang en Uw Ouderplatform. De MJT zorgt dat signalen van ouders en jongeren over de veranderingen op het terrein van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering op de juiste plek terechtkomen. Eén keer in de zes weken gaat de organisatie om tafel met vertegenwoordigers van Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het ministerie van Volksgezondheid en het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Zorgelijk
Ieder kwartaal brengt de MJT een rapportage uit en geeft daarbij ook advies op beleidsniveau over hoe het beter kan. “In het eerste kwartaal gingen de meldingen vooral over de lokale informatievoorziening die niet op orde is”, zo stelt Martina-Doodkorte. “Landelijk is er wel veel informatie beschikbaar, maar op lokaal niveau wisten cliënten niet waar ze heen moesten voor bijvoorbeeld herindicatie. Als zij dan een eerste ingang vonden, verliep de verwijzing vervolgens vaak niet goed. Er is onvoldoende deskundigheid in de wijkteams, waardoor de kinderen niet naar de hulp worden doorverwezen die voor hen nodig is. Daarnaast signaleren we dat de doorlooptijd van het proces lang duurt. Voordat mensen de juiste persoon vinden, gaat er een aantal weken overheen. Tussen het moment dat mensen echt hun zorgvraag uiten en dat ze daadwerkelijk hulp krijgen, zit veel te veel tijd, terwijl de kinderen direct hulp nodig hebben.”
Inmiddels daalt het aantal meldingen over de beperkte informatievoorziening, maar dat wil volgens de projectleider niet zeggen dat de problemen daarmee zijn opgelost. Sterker, ze ziet juist dat er meer problemen bijkomen. In de derde rapportage heeft de MJT bijvoorbeeld aandacht besteed aan de onafhankelijke cliëntenondersteuning waar mensen recht op hebben. Dat is in veel gemeenten nog niet goed geregeld. Ook over privacy krijgt het meldpunt zorgelijke berichten binnen, net als over wachttijden in de jeugdzorg.
“We weten dat aan de problemen wordt gewerkt door de gemeenten en we proberen hen te helpen door handreikingen te doen. We maken ons echter wel zorgen over goede doorverwijzingen en de lange vertragingen in het proces. Gemeenten moeten nu de zorg voor 2016 gaan inkopen. Daar moeten ook wat bezuinigingen plaatsvinden, daarom verwacht ik niet dat de problemen al in 2016 zijn opgelost. Voor cliënten en ouders is het erg frustrerend, zeker als zo’n proces heel lang duurt, terwijl je weet dat je kind meteen hulp nodig heeft. Dat kost veel energie en frustratie. We zien ook dat problemen verergeren in de tijd dat het kind geen hulp kan krijgen.”
Topje van de ijsberg
De MJT kreeg in het eerste kwartaal 139 meldingen binnen, in het tweede kwartaal waren dat er 90 en in het derde kwartaal, dat in de zomervakantie viel, 89. Het laatste kwartaal is pas halverwege, maar er zijn al 60 meldingen binnen. Toch lijkt het totale aantal mee te vallen. “Ik denk dat dit slechts het topje van de ijsberg is”, zegt Martina-Doodkorte. “Aan het begin van dit jaar was MJT nog niet overal bekend. We zijn half januari gestart en voordat je jezelf bekend hebt gemaakt, gaat er wat tijd overheen. Na de rapportage over het derde kwartaal zagen we meteen dat meer mensen bij ons aanklopten. Daarnaast denk ik dat mensen met een individueel probleem zich liever ergens melden waar ze ook daadwerkelijk hulp krijgen voor hun individuele situatie. We verwachten dat de aard van de problemen die wij zien breder spelen. De cliëntenorganisaties hebben ook afzonderlijk hun meldpunten.”
Het meldpunt ziet dat er de afgelopen tijd meer berichten binnenkomen over het gebrek aan privacy dat cliënten hebben bij gemeenten. Dit komt wellicht door de tijdelijke regeling die staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid en staatssecretaris Dijkhof van Justitie hebben ingevoerd. De regeling houdt in dat zorgprofessionals de medische informatie aan de gemeenten moeten verstrekken, zodat die de facturen kunnen controleren. Daarnaast zijn er klachten over de privacy tijdens zogenoemde keukentafelgesprekken. Zo worden ouders/verzorgers van het kind door ambtenaren of het wijkteam uitgenodigd voor een keukentafelgesprek, met als doel nagaan of vervolgbehandeling nodig is. Voor dit gesprek moeten ambtenaren inzage in het behandelplan krijgen. Dit levert onrust op onder de betrokkenen, omdat ze niet weten of de ambtenaar te vertrouwen is of niet. “Daarbij is het vervelend dat de mensen geen informatie krijgen over wat er gebeurt met de gegevens. Wie krijgt er toegang toe? Waar en hoelang worden ze bewaard en worden ze verwijderd? Je moet eigenlijk maar gewoon je gegevens afgeven en hopen dat het goed gaat.”
Noodklok van de Kinderombudsman
Ook de Kinderombudsman heeft al een paar keer de noodklok geluid over de problemen in de jeugdzorg. Hij constateert dat de toegang en de kwaliteit van de jeugdhulp worden bedreigd, doordat gemeenten omwille van de kosten steeds vaker op de stoel van de hulpverlener gaan zitten. Zij stellen financiële belangen dan boven het belang van het kind. Martina-Doodkorte kan zich in deze kritiek vinden. “In een wijkteam wordt dan niet uit gegaan van de zorgvraag, maar van het beschikbare budget en welke hulpverlener gecontracteerd is”, zegt zij. Volgens de Kinderombudsman hebben bovendien organisatieproblemen en administratieve lasten effect op de toegang van de jeugdhulp, zowel bij gemeenten als bij instellingen. Een grote proeftuin, zo noemde hij de jeugdzorg in het voorjaar al eens. “Wij zien niet wat er daadwerkelijk gebeurt bij gemeenten, maar we krijgen wel meldingen binnen dat gemeenten lastig bereikbaar zijn, net als het wijkteam. Er wordt tegen de mensen gezegd dat ze worden teruggebeld, maar vervolgens gebeurt dat niet. Het duurt lang voordat er een gesprek plaatsvindt. Het zou kunnen dat daar bureaucratie achter zit.”
“Het klopt dat de transitie een hele grote verandering is voor gemeenten. Maar ik vind dat het wel beter voorbereid had kunnen worden. Natuurlijk heb je bij elke grote verandering kinderziektes. Maar als je kijkt naar de meldingen, dan heeft het een heel groot effect op de jeugdhulp. Zelfs voor de kinderen die suïcidaal zijn is niet altijd direct hulp beschikbaar. Die moeten wachten tot de hulp die ze nodig hebben beschikbaar is, dat vind ik gewoon niet kunnen.”
Wie het bovenstaande leest zal zich afvragen of de transitie wel een goede zet is geweest. Er zijn namelijk talloze problemen, terwijl de voordelen nog niet echt tot uiting komen. “De transitie is een feit en ik denk dat we met elkaar moeten kijken hoe we dit zo goed mogelijk vorm moeten geven, zodat mensen goede toegang hebben tot de juiste hulp. Ik denk dat er zeker voordelen aan kunnen zitten als het op een goede manier is ingericht. De samenwerking tussen partijen zal verbeteren omdat het kleine wijkteams betreft, maar vooralsnog zien we dat nog onvoldoende”, besluit Martina-Doodkorte.
© Nationale Zorggids / Frank Molema