De geestelijke gezondheidszorg staat op zijn kop. Met de jaarwisseling en de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz), de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet is de GGZ zoals die eerder was verleden tijd. Zowel de invoering als de uitvoering van deze grote stelselverandering gaat, op het gebied van GGZ, niet bepaald van een leien dakje.
Grootste vertegenwoordiger van de honderdduizenden Nederlandse mensen met psychische aandoeningen is landelijke koepelorganisatie van cliënten- en familieorganisaties: het Landelijk Platform GGz (LPGGz). De Nationale Zorggids sprak met Nic Vos de Wael, beleidsmedewerker participatie en langdurige zorg bij LPGGz, over de problemen, mogelijke oplossingen en de toekomst van de GGZ.
De problemen in beeld
Steeds meer GGZ-cliënten raken in crisis en volgens hulpinstanties krijgen zij niet de hulp die ze nodig hebben. Dit komt onder meer doordat er tussen de 60 en 300 miljoen euro op het GGZ-budget wordt bezuinigd. GGZ-instellingen moeten daarnaast in 2020 een derde van het aantal bedden afgebouwd hebben. Een uitdaging, maar niet de kern van het probleem, aldus Vos de Wael. “Samenwerking en het goed besteden van het beschikbare geld is misschien nog wel belangrijker dan meer budget, maar om allemaal bezuinigingen gelijktijdig met zo'n grote stelselverandering in te boeken, dat is wel een probleem.”
“Een aantal grote problemen,” zo vertelt Vos de Wael, “heeft te maken met toegang tot zorg.” Er zijn wachtlijsten, instellingen hebben onvoldoende plekken in de spoedopvang en spoedzorg is niet altijd beschikbaar buiten werkuren om. Een deel van de cliënten is daarnaast niet verzekerd, waardoor er geweigerd wordt hen hulp te bieden. Ook spelen er al lange tijd problemen rond de crisisopvang. Wat voor de één wel een crisis is, is dat voor de ander niet. Iemand die in verwarde toestand op straat loopt, wordt bijvoorbeeld opgepakt door de politie. Een gewaarschuwde psychiater constateert echter dat er geen sprake is van een echte crisis. De persoon mag weer naar huis, maar krijgt nog wel een rekening toegestuurd voor het eigen risico. Hierbij treedt ook een proces van afwenteling op, omdat alle partijen in eerste instantie denken vanuit de stelling: 'hoe gaan we dit zo zuinig mogelijk doen?' “Mensen worden van het kastje naar de muur gestuurd. Het is echter heel belangrijk dat bij crisis zo gauw mogelijk hulp wordt geleverd. Er moet genoeg capaciteit zijn om hulp te leveren, maar ook de mensen die direct met de cliënt te maken hebben moeten gewoon de vrijheid krijgen om te doen wat op dat moment nodig is.”
Veel verschillende instanties zijn belast met het leveren van crisishulp of spoedzorg en het is niet altijd helder wie waarvoor verantwoordelijk is. Daarmee is ook niet altijd duidelijk of de hulp die iemand levert achteraf wel betaald wordt. Dit geldt extra sterk bij cliënten die niet verzekerd zijn. Volgens LPGGz is het echter van belang dat hulpverleners zich achteraf pas af zouden moeten vragen in welk financieel kader de geleverde crisishulp valt. Dat is nu niet het geval, waardoor vragen als 'kan ik dit wel doen, en krijgen we het straks wel vergoed?' de boventoon voeren, aldus Vos de Wael.
Ook is er een proces van ambulantisering gaande. Ambulantisering houdt in dat de zorg voor patiënten thuis in toenemende mate verblijf in een instelling vervangt. LPGGz is in grote lijnen een voorstander van ambulantisering. De cliëntondersteuning is echter een knelpunt. “We zien in de praktijk dat de cliëntondersteuning voor GGZ-cliënten nog niet altijd goed werkt. Dit komt omdat gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn, maar zij hebben in veel gevallen nog onvoldoende GGZ-expertise in huis. Onafhankelijke cliëntondersteuners die naast de cliënt staan en met de patiënt mee zoeken totdat die op de juiste plek is, kunnen echter een hele belangrijke rol vervullen,” aldus LPGGz.
De combinatie van de verschillende problemen leidt er weer toe dat de problemen in grootte toenemen. “Als er van meerdere kanten dingen gaan knellen dan wordt de problematiek groter. Het gaat namelijk ook om meer mensen.” Veel zaken die nu in de GGZ spelen, leidden ook al tot problemen vóór de stelselverandering. Door de toegenomen druk zijn ze in de spotlight gekomen.
Doordat de GGZ onder verschillende wetten met elk hun eigen uitvoeringsinstantie en eigen budget valt, kampt de GGZ momenteel met eilandjesdenken. Dit is het kernprobleem. “Verschillende partijen – zorgverzekeraars, zorginstellingen, gemeenten – zoeken allemaal vanuit hun eigen perspectief oplossingen en proberen het allemaal zo zuinig mogelijk aan te pakken. Daarom is het nu een beetje ieder voor zich en niemand voor de cliënt.”
Verbeterpunten
Meer regie op de samenhang kan veel problemen oplossen, aldus LPGGz. “Er zou vanuit de overheid meer druk moeten komen op samenwerking tussen partijen. De uiteindelijke samenwerking moet echter in de regio plaatsvinden. Daar is de gemeente over het algemeen de aangewezen partij om de regie te voeren. Gemeenten hebben namelijk een belangrijke rol in het regelen van huisvesting, dagbesteding en begeleiding naar werk. Een cruciaal punt. Ambulantisering kan namelijk alleen maar slagen als er goede huisvesting is en wanneer cliënten iets hebben om voor te leven, zoals dagbesteding, werk of een sociale structuur om hen heen. Als we willen dat meer mensen met GGZ-problematiek meedoen in de samenleving, dan moeten we daar ook in investeren.” Het niet voldoen aan deze maatschappelijke voorwaarden leidt tot een toename in crisissen. “De psychische aandoening is vaak op zichzelf wel hanteerbaar. Deze wordt echter onhanteerbaar wanneer cliënten te maken krijgen met schulden, dreigende uithuiszetting of wanneer zij totaal geïsoleerd raken in de samenleving.”
Wat volgens de koepelorganisatie ook meer aandacht zou moeten krijgen, is de positie van de mensen rondom een cliënt. “Een goede ondersteuning van mantelzorgers is één van de voorwaarden om de ambulantisering goed te laten verlopen. Dit betekent ook dat de professionals meer kijken hoe zij mantelzorgers kunnen ondersteunen en met hen samen kunnen werken. Het samenspel tussen professionals en mantelzorgers moet veel beter. Mantelzorgers moeten ook de gelegenheid krijgen om elkaar te helpen en de vaardigheden op te doen die ze nodig hebben om hun familielid goed te kunnen helpen.”
Minister Schippers heeft een plan van aanpak verwarde personen aangekondigd. Vos de Wael is 'voorzichtig optimistisch', omdat het plan ook de bredere context en de fouten in het stelsel in ogenschouw neemt. “Het plan moet namelijk niet alleen alles goed regelen voor mensen die als 'verward persoon' ergens de openbare orde verstoren. Het moet ook werken voor al die mensen in crisissituaties die alleen voor zichzelf en hun naasten problemen opleveren.”
Punten waar LPGGz al heel lang voor pleit, krijgen dankzij de discussie over verwarde personen opeens veel aandacht. Vos de Wael: “Ik zie nu meer begrip en ook meer urgentie om samen te gaan werken.” Onderdeel van de aanpak is dat er improvisatieruimte in de regio's gecreëerd wordt. LPGGz juicht dit toe. Door improvisatie zijn er een aantal problemen namelijk makkelijk op te lossen. “Neem bijvoorbeeld het vervoersprobleem. GGZ-cliënten worden nu vaak in een politie-auto of ambulance vervoerd, terwijl dat meestal niet nodig is, stigmatiserend werkt en ook nog eens erg duur is.” Amsterdam loste dit probleem op door een psycholance te introduceren, een voorbeeld van improvisatie. “In dit soort kwesties moeten partijen de vrijheid krijgen om een goede oplossing te vinden, waarbij ze niet belemmerd worden door formele kaders,” vindt Vos de Wael. Improvisatie vereist wel passende financiering. LPGGz pleit daarom voor een samenhang over de verschillende wettelijke kaders heen. “Cliënten voor wie de zorg in een grijs gebied valt kunnen vanuit deze samenhang geholpen worden, in plaats van tussen wal en schip te vallen. Deze samenhang zou gefinancierd moeten worden uit een potje waarin budgetten samengevoegd zijn. Het zou toch goed zijn als er financieel samengewerkt wordt, met name tussen gemeenten en zorgverzekeraars?”
De koepelorganisatie zou ook graag zien dat minister Schippers meer inzet op het stimuleren van samenwerking. Dit kan zij enerzijds doen door de financiële prikkels die er nu zijn om mensen van het ene systeem naar het andere te sturen weg te nemen en juist prikkels te zetten op samenwerking. Anderzijds kan zij dit indirect doen door helderheid over de positie van de GGZ binnen het zorgstelsel te verschaffen. Vos de Wael: “De positie van de langdurige GGZ in het stelsel is nog steeds niet helemaal helder. Er zou een opening komen in de Wlz voor mensen uit de GGZ, maar die laat nog op zich wachten. Daarnaast heeft de minister gezegd dat er een groep GGZ-cliënten is die wellicht niet binnen de Zvw past. Dus er blijft heel veel onzekerheid bestaan. Daardoor gaan partijen afwachten in plaats van investeren in samenwerking.”
Hoe nu verder?
“Ambulantisering werkt niet voor iedereen. Maar als je de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg vergelijkt met die van andere landen dan zijn er in verhouding heel veel bedden. Er is een bepaalde groep, en dat is altijd zo, die gewoon zeer langdurig een beschermde omgeving nodig heeft, maar er is ook een groep die veel eerder terug kan naar de samenleving, mits de voorwaarden hiervoor goed geregeld zijn.” De maatschappelijke voorwaarden spelen een cruciale rol in het zakken of slagen van de ambulantisering van de GGZ. “Partijen richten zich steeds meer op de behandelzorg, maar je hebt ook heel veel zorg die op de grens zit van behandeling, begeleiding, zorg of participatie. En je ziet dat juist daar gaten vallen als iedereen zich terugtrekt op zijn eigen terreintje.”
© Nationale Zorggids / Anouk Beijleveld